Dat waren de wittebroodsweken

Gisteren was ik precies drie maanden in de Verenigde Staten. Ik heb verzaakt daar toen over te schrijven, maar om het in perspectief te plaatsen: ik ben gister ook vergeten mijn telefoonabonnement bij te vullen. T-Mobile (USA) was wel vergevingsgezind en ik mocht m’n nummer houden. Een goede reden heb ik, te weten de fam. Vriendin die gister het zonnige L.A. bereikte. Bij wijze van spreken en voordat ik het wist zat ik in een RV op weg naar Malibu, waar ik vervolgens een nachtje ben blijven kamperen. Het voordeel van zo’n RV is wel dat je niet met een wc-rol over de camping hoeft en het voordeel van een Amerikaanse camping is WiFi en prima voorzieningen, zoals wc-rollen in het toiletgebouw. We hadden prachtig zicht op de zee met in de verte de stranden van Los Angeles. Niet ver van de kust zwommen dolfijnen voorbij en dat was toch wel bijzonder, ondanks dat je ze in het Dolfinarium in Harderwijk veel beter kan zien natuurlijk. Toen het donker werd, ontpopte zich een zee van licht aan de andere kant van de baai. De avondspits van LAX konden we mooi volgen als een spoor van vliegende lichtjes, vanuit de verte eerst dalend tot aan de grond en dan boven zee weer omhoog tot uit het zicht.

Vandaag heb ik ze rondgeleid door Santa M. en Venice Beach. De beide beach cities hebben zich van hun beste kant laten zien, waarvoor dank. Vijf uur lang liepen we in de stralende zon. Nou ben ik in de zomer normaliter wel terughoudend met betrekking tot de zon, maar het is winter ja, hallo. Met als gevolg dat ik met lichte hoofdpijn de dag besluit en morgen vast wel weer de oude ben.

Vandaag was ook de Superbowl, de finale van de NFL. Drie uur lang American Football kijken en vooral heel veel reclame. Het ging tussen de New England Patriots en de New York Giants, het laatstgenoemde team heeft gewonnen. Het was spectaculair en historisch en zeker wel gezellig, maar veel ervan heb ik niet begrepen.

Terug naar gister, want toen was ik precies drie maanden in de VS. Dat is precies zo lang als de wittebroodsweken van een cultuurshock dienen te duren. In die periode is alles prachtig en fantastisch en ik moet zeggen, tot nu toe went het wel aardig. Maar het is tijd voor twijfels en ongemak, de komende drie tot zes maanden zou het zwaar kunnen worden. Dat zou betekenen dat ik de rest van mijn verblijf hier onwennig ga zitten wezen en zo zijn we natuurlijk niet getrouwd, de VS en ik. Zo zal het dus wel niet lopen.

Natuurlijk zucht ik af en toe of is er iets dat me verbaasd, ook nu al. Als ik weer in m’n eentje op de fiets op die veels te brede weg sta te wachten op groen, maar de lus in de grond zijn werk niet wil doen. Gewogen en te licht bevonden, het wachten is dan op een auto. Ik snap niet waarom chipszakken van het merk dat wij wel kennen hier wit van binnen zijn in plaats van zilverkleurig. Waarom moeten M&M’s hier minder lekker smaken? Dat deuren hier vaak draaiknoppen in plaats van klinken hebben is niet handig met je handen vol. De ontvangst met je mobiel, het tragere internet en het flinke verschil tussen arm en rijk.

Nee, Nederland is soms zo gek nog niet. Toch hoef ik nog niet terug, althans, als heimwee is dat je kriebels krijgt bij het denken aan landen op Schiphol, dan heb ik dat niet… meer. Wel oefent al wat Nederlands is een raar soort aantrekkingskracht op me uit. Ik kijk graag het Nederlandse nieuws en ben ik zelfs een heel klein beetje trots dat The Voice uit onze keuken komt. Ook kan ik bijna eindeloos luisteren naar de mooie Nederlandstalige liedjes van Eefje de Visser [Spotify], al heeft dat misschien niks met dit alles te maken.

Bonus: nieuwe foto’s op de fotopagina en op Facebook.

Visite

De eerste visite is onderweg. Het betreft de “in-laws”. Toen ze vorige week op YVR Vancouver International Airport voor het eerst voet op Noord-Amerikaanse grond zetten, wachtte een volslagen beduusde Sanne hun op. Ze dacht haar ouders van het vliegtuig te halen, maar ook haar broer en zus waren van de partij. Het best bewaarde geheim van de afgelopen weken, zo niet maanden.

Vandaag is de visite vertrokken, op weg naar Los Angeles. Per vliegtuig kost het je negen uur, per boot een dag of vijftien en vliegen naar Vancouver om vervolgens in een camper de West Coast af te zakken kost je bijna drie weken. Vooral als de route zo moet zijn dat en passant de mooiste natuurparken en steden aan kunnen worden gedaan. Seattle, de Redwoods, San Francisco, Sacramento, Yosemite National Park en de Mohave Desert Reserve. Zomaar wat suggesties, ik weet het niet. Ik weet alleen dat ze als laatste halte even Los Angeles aandoen.

Sanne laten ze bij mij achter. Vind ik leuk. Ze heeft vorige week haar stage in Vancouver afgerond met een mooi verslag en ditto presentatie aan mannen en vrouwen in witte jassen. Nu kan ze mooi vakantie vieren, iets wat je na drie maanden van gynaecologische oncologie wel kan gebruiken, lijkt me zo. En nadenken over of dat iets is wat je later jaar in jaar uit zou kunnen doen.

Ik heb nog twee weken om te bedenken hoe ik in één à twee dagen Los Angeles kan laten zien. Aan mij de taak om ze niet met hetzelfde gevoel naar huis te laten vertrekken als ik had na de Pixel 2010 studiereis. Toen was ik blij dat ik uit een eindeloze Godsvergeten urban jungle vertrok. Nu ben ik blij om bij het strand te wonen en de levende geschiedenis van onze pop culture te ervaren.

Op vakantie in Vancouver

Ik heb vakantie gevierd in Vancouver, bij Sanne. Dat vieren is gelukt, kunt u wel zeggen, met dank aan tal van gelegenheden die zich voordeden: ons zoveeljarig bestaan, Kerst en de jaarwisseling. Toch is het wel anders, zo zonder familie dichtbij en vuurwerk en negen uur later het nieuwe jaar in gaan. En dat allemaal dus in Vancouver (BC, niet WA!) op nog geen drie uur vliegen van waar ik woon. Een korte introductie in die stad kunt u kijken alvorens ik mijn verhaal vervolg:

Als je bent gewend aan bussen die niet komen opdagen, aan rough and tumble neighborhoods en ontzettend onafhankelijk zijn, dan is Canada wel even slikken. Ze doen daar aan socialistische praktijken. Er is een kleiner verschil tussen arm en rijk, de ziektekostenverzekering is er voor iedereen en goed openbaar vervoer wordt door de staat geregeld. Inchecken voor je vlucht doe je alvast terwijl je wacht op het metrostation en tijdens het toetje geef je aan de ober door waar je wil zitten tijdens de film. Toegegeven, dat laatste heb ik verzonnen. De rest doet me denken aan Nederland. Een Nederland zonder geprivatiseerde NS, dat is.

Heel ver gaat de vergelijking met Nederland sowieso niet op. Regelmatig heeft Vancouver meer van een Japanse stad, denk ik (Nils?). De helft van de populatie is Aziätisch, minder dan de helft lijkt enigsinds op mij. Op Boxing Day, een soort Black Friday voor Canada, begaven we ons onder het winkelend publiek dat voornamelijk bestond uit drommen Aziätische mensen. De beleefdheid en bescheidenheid die ze wellicht uit hun cultuur hebben meegebracht maakt het lang zo erg niet en overzichtelijk. Dat ik met gemak een kop boven iedereen uitsteek, wil daar ook wel bij helpen.

Het is een mooie stad, een echte stad, geen eindeloos bebouwd gebied. Een mooie stad, aan het water, grenzend aan wildernis en aan de voet van de bergen. Vancouver haalt de ‘vakantie’ uit ‘wintersport’, want om op de latten te staan hoef je de biezen niet te pakken. In een uur ben je van Downtown Vancouver boven op de berg tot je enkels in de sneeuw. Sanne en ik zijn een dagje gaan skiën op Cypress Mountain. We namen een les, daalden wat af op voormalig Olympisch terrein en stonden doodsangsten uit. Dat hoort er bij en wat wil ik graag weer.

Ik heb er Sushi leren eten, met dank aan Sanne’s vastberadenheid. Ze heeft gelijk, want alles maakt dat Vancouver daar de perfecte plek voor is. Mooie herinneringen en gelukkig hebben we de foto’s nog (zie de fotopagina). Wat ik niet per se hoef te onthouden is het weer, want dat was pet. De verwachtte 23 graden zon voor morgen in L.A. gaan mij daar wel bij helpen.

De mijlpaal van zes weken

Zonder veel poespas is de mijlpaal van zes weken gekomen en gegaan. Eerder bleef ik met studiereis Pixel zo lang in de VS. Dat was mijn record in hier zijn en niet thuis zijn in het algemeen. Sindsdien breek ik elke dag mijn record. Vandaag ook en morgen weer. Die gedachte helpt wel bij het opstaan, wat ook hier oud en vertrouwd ingewikkeld kan zijn. Op den duur hoop ik ook andere records te breken, bijvoorbeeld op de fiets of in hardloopschoenen.

Vandaag is de laatste dag voor de winter break en morgen vertrek ik naar Vancouver. Ik heb gehoord dat alles daar beter is dan hier, behalve dan het weer, maar in het bijzonder wel de aanwezigheid van Sanne. Terwijl u verder leest spring ik even een gat in de lucht. Zo.

Als ik terug kom in L.A., in 2012, breekt de derde maand van mijn afstuderen aan. Niemand vertelt me wat ik dan eigenlijk moet hebben, hoe ver ik moet zijn, en misschien heeft dat ook geen zin, want iedereen doet het anders. Ik heb pagina’s vol gepend met aantekeningen van de papers die ik heb gelezen, tekstbestanden vol fragmenten van zinnen en paragrafen en een leeg Word document, genaamd Thesis.doc.

Laat ik van de gelegenheid gebruik maken om u, de nietsvermoedende lezer, uit te leggen wat ik hier nou eigenlijk doe, zonder dat daar een uitstekende beheersing van de literatuur op het gebied van incremental grounding in spoken dialogue systems voor nodig is. Die gelegenheid heb ik, om eerlijk te zijn, een aantal zinnen eerder al aangegrepen. Ik ga m’n thesis natuurlijk niet in Word schrijven.

Mijn onderzoek hier aan het ICT valt onder het Virtual Humans project. Binnen dat project probeert men virtuele mensen te maken die luisteren, praten, bewegen, denken en er uit zien als mensen. Met betrekking tot dat laatste, stelt u zich geen pop voor, maar een geavanceerd computerspel, een 3D wereld op het computerscherm, waarbinnen die virtuele mensen bestaan. Om dit voor elkaar te krijgen, heb je een breed scala aan expertise nodig en met, onder andere, tekenaars, animators, 3D artiesten, psychologen, programmeurs en taalwetenschappers heeft het ICT een uitstekend team bij elkaar.

Ik houd mij bezig met het luisteren, praten en denken van de virtuele mensen en hoop met mijn werk de interactie tussen een mens en een virtueel mens meer op interactie tussen echte mensen onderling te laten lijken. Een conversatie met een virtueel mens is op het moment nog alsof je door een walky-talky moet communiceren: ieder neemt netjes één voor één de beurt en geeft duidelijk aan wanneer hij/zij klaar is met praten. Dat is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.

Als u en ik face-to-face zouden praten, en ik heb het woord, dan knikt u of zegt u “ja” en “ok”, en terwijl ik praat let ik op u, zodat ik weet dat ik word begrepen en of ik door kan gaan. Zo zijn er meer signalen die tijdens een gesprek inzicht geven in de mate van begrip van de gesprekspartners en het mogelijk maken dat wij vloeiend, levendig en efficient kunnen communiceren. Ik wil graag dat de virtuele mensen die signalen ook gaan oppikken en er naar gaan handelen. In hoeverre dat gaat lukken, ga ik de komende maanden zien en u, wellicht, wanneer ik mijn afstudeerpraatje hou.

Leven in Santa Monica

Thanksgiving kwam met twee en een halve dag extra vrij en ook dit weekend nam ik de tijd voor een vreemde combinatie tussen vakantie vieren en mij thuis gaan voelen.

Op de fiets heb ik Santa Monica al een beetje leren kennen. Het fietst hier waar ik woon wel goed. Op de route naar het strand of naar de winkelstraat maakt een scala aan middelen mijn fietstocht vrij veilig, van “Share the road” verkeersborden tot strepen op de straat. Fietsen is in Santa Monica kind of a big deal, politiek gezien, met plannen en voornemens. Als ik lang en breed weg ben, nog een paar jaar daarna zelfs, dan zal Santa Monica echt fietsvriendelijk zijn.

Voor de dingen hier dichtbij is de fiets dus wel de uitkomst. Mijn commute naar het ICT blijft echter nog een hele onderneming. Het went wel en elke ochtend nog schaaf ik een paar yards van de route af. Nog even en dan voelt het net alsof ik door Enschede rij, behalve dat ik nu een helm draag. Ja, een Nederlander, op de fiets, met een helm. Beeld u zich dat maar even in. Better safe than sorry, ik fiets veilig of ik fiets niet of je gaat toch ook niet autorijden zonder gordel om.

Aan het eind van de dag, als ik terug wil naar huis, is het donker en dat fietst niet fijn. Nee, zelfs niet met helm. Gelukkig kan ik dan met de fiets met de bus. De bussen hier kunnen twee fietsen kwijt, op de voorkant. Balen is het wel als je bus arriveert met al twee fietsen voorop, maar de bus die ik wil is de enige in heel L.A. die vaker komt dan je denkt dus dat zit wel goed.

Toen ik laatst ‘s avonds de straat in fietste, schoot het volgende door me heen. Men zegt wel eens over Aziaten dat ze er allemaal hetzelfde uit zien. Niets van waar, want dat komt doordat wij Westerse verschillen zoeken en dus ongevoelig zijn voor wat in het Oosten anders maakt. Dat zelfde heb ik hier, maar dan met huizen, die zijn hier namelijk anders dan in Nederland. Veelal gelijkvloers, zoals een bungalow, of juist heel modern met glas en hout of in Spaanse stijl met terracotta, beige, heel rustiek. Voor mij zien alle huizen in Spaanse stijl er hetzelfde uit en nou wil het dat ik juist in dat type woon. Zo is het elke avond weer oppassen dat ik niet bij de familie van twee huizen verderop naar binnen loop.

Ondertussen ben ik hier morgen een maand en wordt het winter. De temperatuur is gezakt naar een graad of achttien, kerstmuziek in de winkels en versiering op de straat en men krijgt zin in sneeuw. Jammer voor men, want sneeuwen doet het alleen in de bergen. Daarom zijn er snow days, wanneer een stad eigen gemaakte sneeuw laat uitrukken om een stuk grond ervan te voorzien. Daar kan je kind dan sleeën en sneeuwballen gooien. In de zon en tegen een strak blauwe lucht en dan “even bijkomen, hoor”, op het strand met een fris drankje in je hand.

(Zes nieuwe foto’s op de fotopagina onderaan, vandaag gemaakt bij zonsondergang bij de Santa Monica Pier)

Thanksgiving

Hoewel het er even op leek dat Thanksgiving als een doodgewone 24 november voorbij zou gaan, werd ik de dag ervoor door mijn collega en cubicle-buurvrouw uitgenodigd om met haar familie en vrienden dit Amerikaanse feest te vieren. Meteen zei ik ja, spontaan als ik ben en ik kon niet wachten tot het de volgende dag zou zijn.

Dat laatste is niet helemaal waar, maar feit is dat ik gister om half drie ‘s middags met een mooi flesje wijn het tuinpad van een Amerikaanse familiewoning op liep. Ik werd ontzettend vriendelijk ontvangen, dat kunnen ze hier wel, en met bordspelen en American Football op tv was het wachten op het diner. Om kwart over vier konden we aan tafel en was ik blij dat ik de lunch min of meer had overgeslagen. Nadat we hand in hand elk hadden benoemd waar we dankbaar om waren, kon het Thanksgiving diner beginnen. Gerecht na gerecht ging rond en onzeker over hoeveel er nog komen zou – niemand wist het – schepte ik steeds een beetje op. Soep, turkey, mashed patatoes, boontjes, brood, stuffing, spruitjes, cranberry saus en meer.

Voor het toetje werd er, volgens traditie, op een nabij gelegen sportveld American Football gespeeld. In het licht van de grote schijnwerpers schitterde ik. Ik schitterde in het breken van regels. Wel gooien, niet gooien, rennen, stilstaan, naar achter of naar voren, vrij staan, afleiden of blocken. Wist ik veel. Gelukkig kon men er om lachen. We aten traditioneel pumpkin pie, met ijs en slagroom en meer gebak en eenmaal thuis ben ik in een enorme after Thanksgiving dinner dip in slaap gevallen.

Uit fietsen

Vastberaden was ik, om net als in Nederland hier per fiets mijn dagelijkse dingen te doen. Dat was voordat ik hier aankwam. In de eerste dagen keek ik met enige gereserveerdheid vanaf de stoep uit over de zevenbaans brede verkeersaders en de chaos en het getoeter. Daar wilde ik mij liever niet in mengen, laat staan als fietser.

Ik besloot daarom eerst voor de bus. Door zowel de Metro Transportation Authority, als de Culver City Bus en de Santa Monica Big Blue Bus, wordt dit deel van de stad aardig goed afgedekt. De stad is echter zo enorm, dat met zo ontzettend veel meer bestemmingen dan bushaltes het altijd op een combinatie van een stevige wandeling en een rit met de bus neerkomt. Zo’n stevige wandeling zal wel gezond zijn, maar ook minstens zo frustrerend. Om de 100 meter sta je vaak minuten stil voor een stoplicht en de kortste weg te voet is altijd minstens zo lang als de kortste weg per auto (zie bijvoorbeeld deze situatie vlakbij het ICT). Dat en het verkeer dat toch iets went zorgden er voor dat ik afgelopen weekend besloot toch op zoek te gaan naar een fiets.

Tijdens mijn zoektocht ben ik de Nederlandse fiets enorm gaan missen. Fietsen die je hier kan kopen zijn van die cruisers of mountain bikes en bijna altijd kaal, dus zonder verlichting en/of spatbord. Omdat er weinig wordt gefietst is er ook amper tweedehands wat te krijgen. Toch heb ik het geprobeerd en zo kwam ik in een werkplaats waar ze fietsen zouden hebben. Dat bleek niet het geval, maar mijn bezoek gaf wel een unieke kijk in de keuken van Los Angeles fiets activisten. Deze fietsers wilden niet alleen van A naar B, maar het liefst ook sneller dan de auto’s en met geheven middelvinger. Het slag dat ‘s nachts met verf een fietsstrook op het asfalt trekt.

Mijn tweede poging tot het vinden van een gebruikte fiets was via Craigslist en zo kwam het dat ik afgelopen zondag naar de jachthaven uit wandelen ging. Een man op een boot had nog een fiets waar hij vanaf moest. Ik vond het geen goede koop en keerde onverrichte zaken weer naar huis. Jammer was dat het flink plensde. Zo hard zelfs dat Nils, nu in Japan, me er op wees en zo hard dat mijn schoenen nu nog nat zijn.

Ik was het zat dus heb ik gisteravond een fiets gekocht in een groot warenhuis. De verlichting heb ik ter plekke gemonteerd met een schroevendraaier uit een schap want ik moest en zou startklaar de winkel daar verlaten. Mijn vuurdoop was niet voor de poes want in het donker en wist ik veel van hoe en waar te gaan. Een uur lang heb ik gekrioeld, gedaald en weer gestegen door Culver, Venice en Santa Monica. Eenmaal thuis was ik licht ontmoedigd en zag de bus er plots weer beter uit. Ik ben er nog niet over uit.

Vandaag kon ik de fiets eens echt goed uitproberen. In het daglicht en met al 15 km aan wijsheid op zak vertrok ik naar het ICT. De rit was een goede 10 kilometer, die ik in 40 minuten heb volbracht (details!). Vanwege Thanksgiving was ik vroeg vrij dus kon ik bij lichte terug. Ik ben een stukje omgefietst en ben zo langs de zee naar huis gefietst (details!). Heen en terug zijn samen 25 kilometer en dat betekent dat ik komende week weer zonder schuldgevoel MacDonalds mag gaan eten.

Genoeg over fietsen, man wat een lap tekst. Alleen nog een foto van mijn fiets bij één van de zeldzame fietspaden en een filmpje fietsend over Venice Beach. “Zo erg is het dus niet”, hoor ik u zeggen, en soms heeft u gelijk, maar vaak ook niet, helaas.

Mijn fiets naast de Culver Creek Bike Path

Vaarwel hostel, of thuis in L.A.

Met de teller op twee weken en een beetje heb ik vanavond dan eindelijk het hostel verlaten. Dat is wel langer dan verwacht en het viel dan ook wat tegen. Maar – om er een positieve draai aan te geven -, iemand vertelde mij laatst dat je op het sollicitatiegesprek bij een grote speler op de audit & advisory markt wordt gevraagd naar je tegenslagen en ik kon er eerder geen bedenken. Wellicht kan ik deze ervaring nu gebruiken. Tegelijkertijd denk ik “wat zeur ik dan”, want wat zijn nou twee weken? Ik had het alleen anders verwacht dus relatief aan mijn ideeën viel dit toch wel even tegen. Twee mislukte bezichtigingen, vier scams en een wat vreemde snuiter later ben ik heel goed terecht gekomen in bijna hartje Santa Monica (zie kaart) bij een Nederlands/Iers stel dat net hun zoon naar Amsterdam heeft uitgezwaaid. Zijn kamer is sindsdien te huur.


View Larger Map

Vaarwel hostel. Ik ga het missen en ik ga ze missen. De gekke familie die af en aan bestond uit de kettingrokende alcoholistische Hongaar, de vergeetachtige spraakwaterval uit Cornwall, het Deense kersverse echtpaar, in Las Vegas door Elvis getrouwd, de sportgek uit New Jersey plus vriendin met een dochter die op het punt staat in de muziekindustrie door te breken, de gepensioneerde Nederlandse weduwe van een Amerikaanse ex-man, de twentysomething straatmuzikant die zonder werk en thuis zich reizend vrij voelt, de Zweed met overal wel vrienden, de stille Franse fotograaf en de Italiaanse man met z’n ouders op leeftijd. Allemaal bleven ze langer dan je van het hostel denken zou. Net als ik.

Wat ik niet ga missen zijn de koude nachten, de harde veren in je rug van het matras, het rookalarm dat maar bleef piepen en het gesnurk en het gekraak. Het handen wassen zonder zeep en douchen zonder alleen te zijn, de lawaaierige filmcrew die een nacht een van de kamers als filmset heeft gebruikt, het behelpen in de keuken en mogen roken in de kamer.

Mocht je na de voors en tegens te hebben gewogen of gewoon uit nieuwsgierigheid: The Venice Beach Hostel.

De routine

Terwijl ik stukje bij beetje een routine ontdek die werkt voor mij krijgt de gemiddelde dag haar vorm. De nieuwe dingen worden gewoon en over gewone dingen is lang niet zo leuk te schrijven. Dus voordat mijn dagelijkse routine definitief in het rijk der gewone dingen wordt ingelijfd, zal ik een poging doen in woord en beeld mijn dag te beschrijven.

De dag begint om 7:00 met mijn wekker, die ik sinds een paar dagen eindelijk nodig heb om wakker te worden.

Dan onder de douche, die met weinig privacy maar prima warmte, en door naar het ontbijt. Mijn eigen ontbijt – toast met Nutella of cornflakes – welteverstaan, want tegen de tijd dat het hostel ontbijt serveert hoor ik al in mijn cubicle te zitten.

Na het ontbijt wandel ik richting de bushalte, halverwege het hostel en de zee. Het is dan bijna half negen en in de zon kan dat prima zonder jas.

In de bus kan je TransitTV kijken en leer ik over migraine en depressie, leuke weetjes over de vaderlandse geschiedenis en de wereld en krijg ik college van TransitTV Teachers. Maar ik kan er niet te lang naar kijken, want anders wordt ik misselijk. Gemiste kansen.

Eenmaal op het ICT – het is inmiddels negen uur – wacht daar mijn cubicle. Hier breng ik het grootste deel van de dag door, voornamelijk met het lezen van papers en het zoeken van appartementen op Craigslist, Padmapper, Hotpads, WestsideRentals et cetera. Af en toe maak ik eens een rondje en spreek ik mensen over mijn thesis.

Lunchen doet men hier buiten de deur of met meegebrachte prakjes. Als Nederlander ben ik gewend aan en tevreden met wat brood en voorlopig houd ik vast aan dat gebruik, voor zover mogelijk. Bagels en cream cheese doen het ding.

Rond half zes rond ik af en ga ik weer hostelwaards. Het is altijd maar de vraag hoe lang ik moet wachten op de bus aan de overkant van de straat. Maar hij komt, eerder of later. Tegen de tijd dat ik de bus verlaat is het zes uur en donker. Het ziet er allemaal anders uit en ik loop liever in het licht.

Mijn avondeten haal ik bij de supermarkt of bij een van de vele afhaalgelegenheden. Koken kan in de keuken van het hostel en er zijn altijd wel mensen om je eten mee op te eten. Het wil er wel eens gezellig worden dus de avond is ook zo weer voorbij, al maak ik graag tijd voor Skypen met onder andere m’n ouders of vriendin en het bijhouden van dit blog.

De rest van de foto’s die ik op willekeurige momenten met mijn telefoon maak zijn te bewonderen in mijn USA Snapshots fotoalbum.

Vanochtend was heel leuk

Extra vroeg vertrok ik vanochtend naar het ICT want iets voor negen nog vertrok daar een shuttle bus naar de USC campus in downtown L.A.. Daar ging ik heen voor een J-1 Meet & Greet om andere mensen die net zoals ik met een J-1 visum naar USC zijn afgereisd te ontmoeten. Een schitterende campus en een leuke groep mensen, die ik hoop en ook vast en zeker vaker zal zien.

Vanmiddag had ik afgesproken met een vrouw die zich Coach laat noemen om een kamer in een van haar huizen te bekijken. We konden geen tijdstip vinden waarop we elkaar daar konden treffen dus zou ik in mijn eentje, met haar aan de lijn, het huis gaan bekijken. Dus ik ging op weg, naar Playa del Rey, een vrij goede buurt en erg dicht aan zee, waarvandaan het ICT per fiets prima te bereizen was. Ik heb nog geen fiets dus ik ging er per bus en dat viel niet mee. Het kost je twee overstappen om er vanaf het ICT te komen. Acht minuten met de auto, zestien minuten op de fiets en drie kwartier met de bus. En na elke overstap betaal je opnieuw $1,50, gepast. Dus met mijn twee briefjes van $20 ging ik het niet redden.

Nou was het zo dat ik het lef niet had om geld te wisselen bij de Starbucks op de hoek. Dus ik ben gaan lopen in de richting van waar ik moest wezen, in de hoop onderweg wel een bankkantoor te treffen. Eenmaal op een snelweg aan de rand van de stad aangekomen vervloog alle hoop en de moed in m’n schoenen. Wat heb ik mezelf nu weer aangedaan, dacht ik. Maar ik moest toch verder en na in een omweg hartje Playa Vista aan te hebben gedaan, was ik twintig $1 briefjes en tien dollar aan kwartjes rijker. Destiny van Bank of Amerika was voor even mijn reddende engel, al deed ze natuurlijk vooral gewoon haar werk. Na mijn bezoek aan de bank leek het plots een stuk zonniger – 24 graden, ik mag niet klagen – en met hernieuwde energie stond ik vijftien minuten te wachten op de bus.

Eenmaal in Playa del Rey aangekomen kreeg ik Coach niet te pakken en ook na twintig minuten kreeg ik nog geen gehoor. Er zat niets anders op dan onverrichte zaken weer terug te gaan. Nog geen vijf minuten in de bus, zul je net zien, belde Coach, maar ik was het zat.

Zo verkwansel je dus een middag. Althans, niet helemaal, want vanuit een cultureel oogpunt was het nog wel interessant. Al wachtende op bus nummer twee vertelde een vrouw naast me dat daar verderop ‘s nachts op straat met messen werd gespeeld en dat je daar dan beter niet bij aanwezig kon zijn. Niet mijn dagelijkse omgeving.

Om het cirkeltje toch nog rond te maken eindig ik met het begin: vanochtend was wel heel erg leuk.